
Deze poes Mies heeft een stevige nek, dit in tegenstelling tot de poesjes die precies volgens het patroon zijn gebreid.
Ik heb poes Mies ontworpen met een wiebelnekje, dat was een bewuste keuze, want ik vond het leuk als poes Mies kon liggen met haar kop op de pootjes, zoals hier:

Ik vind dit nog steeds erg schattig, maar dat weegt niet op tegen het wiebelende hoofd als ze zit.
Met een kleine aanpassing aan het patroon heeft poes Mies een stevige nek:
Brei de kop volgens het patroon t/m punt 13
14. brei volgens patroon t/m de laatste a1, brei de laatste 6st als volgt: r1, kant 5 st af.
15. kant aansluitend nog 5 st af, r1, brei volgens patroon vanaf de eerste a1 t/m de laatste a1, daarna r1, zet 5 st op.
16. zet aansluitend nog 5 st op r1, brei volgens patroon vanaf de eerste a1.
Brei nu de kop verder volgens het patroon.
De onderkant van de kop ziet er nu zo uit:

De rest van de poes wordt volgens het patroon gebreid. Bij het vullen kun je nu de vulling door laten lopen van de kop in het lijf, en daardoor krijgt Mies een stevige nek.
Uiteraard kun je hetzelfde doen voor hond Kees en Teun de vos.

De steken zijn opgezet, zoveel als het patroon voorschrijft. Als je met weinig steken wilt rondbreien op een rondbreinaald, dan gebruik je de “magic loop” methode. Op youtube zijn heel wat filmpjes te vinden, zoek naar magic loop. Hier leg ik deze methode aan de hand van foto’s uit.
Schuif de steken naar de kabel van je rondbreinaald, vouw de kabel midden tussen de steken dubbel en trek de lus in de kabel die ontstaat tussen de steken uit.
Duw de naald in de eerste helft van de steken, aan de kant waar de werkdraad niet zit.
Nu kun je met de losse naald de eerste helft van de toer breien.
Trek nu de naald uit de steken die je net hebt gebreid, zodat de steken op de kabel komen te staan. Zorg dat er aan de andere kant in de kabel een lus blijft zitten.
Duw de andere naald in de steken (dat zijn dus de steken waar de werkdraad niet aan vast zit).
Nu kun je de 2e helft van de toer breien. Ga zo verder: trek telkens de naald uit de steken die je net hebt gebreid en duw de andere naald in de steken die je gaat breien. Als je twijfelt welke naald je uit de steken moet trekken: dat is altijd de naald aan de kant waar de werkdraad zit.
Deze handleiding is ook als pdf beschikbaar. Klik hier om deze pdf te downloaden.
Gebruik voor de voorlopige opzet de werkdraad in de kleur waarmee je wilt gaan breien en een hulpdraad. Gebruik voor de hulpdraad dun glad garen in een contrasterende kleur.
Leg beide draden langs de breinaald met de uiteinden naar rechts.

Houd met je rechterhand de naald vast met beide draden. Doe van de linkerhand de hulpdraad om je duim en de werkdraad om de wijsvinger.

Zet nu steken op. Volgens mij is deze manier van opzetten voor de meeste mensen de ” gewone” manier. Mocht je deze manier niet kennen, dan vind je hier een filmpje waar het wordt voorgedaan.
Steken opnemen uit een voorlopige opzet

Deze steken zijn opgezet met een voorlopige opzet. Je ziet buiten de hulpdraad duidelijke lusjes zitten. Dat zijn de steken die we gaan opnemen.

Gebruik een dunne naald om de steken op te nemen, begin bij het begin van de hulpdraad.

Haal de hulpdraad los uit de steken die je hebt opgenomen.

Je kunt de steken nu breien met de gewone breinaald en de werkdraad.
n de handleiding staat beschreven hoe je beginnen met een dichte opzet. De aap op de foto hieronder heeft zo’n dichte opzet.
Je kunt een dichte opzet gebruiken als je op een rondbreinaald breit met de magic loop techniek. Uitleg over deze techniek vind je hier.
Leg de 2 punten van de rondbreinaald naast elkaar. In dit voorbeeld zijn 2 verschillende naaldpunten gebruikt, zodat je de beide punten kunt onderscheiden. Leg de werkdraad om de naaldpunt die vooraan zit, het uiteinde van de draad zit tussen de beide naalpunten in.
Doe nu de duim en wijsvinger van de linkerhand tussen de draden, zoals te zien is op bovenstaande foto. De uiteinden van de draad houd je vast met de andere vingers.
De eerste steek wordt gemaakt met de draad die om de duim zit. Beweeg de duim onder beide naaldpunten door naar achteren, en daarna tussen de punten door naar beneden, zoals aangegeven met de pijl op bovenstaande foto.
Op bovenstaande foto is de draad onder de naalden door naar achteren gebracht.
Let goed op, je gebruikt het stukje draad tussen de duim en de naaldpunt, en NIET de lus die om de duim zit; dat zie je op bovenstaande foto.
De eerste steek is gemaakt.
De volgende steek wordt gemaakt met de draad die om de wijsvinger zit.
Breng deze draad met de wijsvinger onder beide naaldpunten door naar voren en dan tussen beide naaldpunten door naar beneden.
Kijk, daar gaat hij …
En de volgende steek is af.
Nu is de draad om de duim weer aan de beurt. Deze draad gaat onder beide naaldpunten door naar achteren en dan tussen de naaldpunten door naar beneden (let op, neem de draad, en niet de lus om de duim … )
onder de naaldpunten door naar achteren …..
en tussen de punten door naar beneden, alweer een steek. De volgende maak je met de wijsvinger, dan weer de duim en zo verder, tot je genoeg steken hebt.
Zo ziet het eruit.
en als je alles goed hebt gedaan, ziet de onderkant er zo uit, tussen beide naaldpunten zie je een soort averechte steken.
In dit voor beeld is de laatste steek gemaakt om de houten naaldpunt. Trek deze naaldpunt uit de steken, zodat de steken op de kabel komen te staan.
Nu kun je met de vrije naaldpunt de steken op de andere punt breien.
Brei verder volgens het patroon met de magic loop techniek.
Wie wel eens een patroon van mij heeft gebreid, weet dat ik altijd adviseer om voor kleine kinderen de oogjes te borduren, zodat er geen gevaarlijke knopen of kralen op de knuffel zitten. De Lijs hierboven heeft geborduurde ogen, en in dit logje laat ik zien hoe ik deze oogjes heb geborduurd. Als je goed kijkt, zie je dat de ogen wat verzonken liggen in het gezicht. Dat is belangrijk, op die manier geef je het hele gezicht de juiste vorm.
Neem een lange stevige draad, doe die in een naald en steek achter de averechte steek in het gezicht langs.
Haal de draad nu uit de naald, neem beide uiteinden bij elkaar en steek ze samen door de naald.
Steek de naald dwars door de kop heen naar de nek en trek de draad aan.
Neem nog een draad en doe hetzelfde voor het andere oog. Zorg dat de 2e draad in de nek door dezelfde steek naar buiten komt als de eerste.
Knoop de draden van beide ogen met een enkele glijdende knoop aan elkaar. Kijk Lijs aan, en trek de knoop wat strakker zodat er “oogkassen” ontstaan. Als je tevreden bent over de vorm van het gezicht, leg je een extra knoop in de draden, zodat ze niet meer los kunnen gaan. Doe alle uiteinden van de draden door een naald en steek ze door de steek waardoor ze naar buiten komen weer naar binnen in het lijf. Het knoopje verdwijnt in het breiwerk.
Nu kunnen we ogen borduren in de oogkassen. Neem een dunne, donkere, liefst glanzende draad en doe hem door de naald. Steek achter de averechte steek (die nu diep in de oogkas ligt) langs. Haal de draad uit de naald, leg beide uiteinden naast elkaar en doe ze samen door de naald.
Trek de draad aan, je borduurt verder met dubbele draad.
Maak 1 horizontaal steekje.
Draai Lijs een kwartslag en maak 2 verticale steekjes om het eerste steekje heen. Zorg ervoor dat beide steekjes netjes naast elkaar liggen.
Maak nu 3 horizontale om de vorige2 steekjes heen, zorg er weer voor dat de steekjes netjes naast elkaar liggen. Daarna komen 4 verticale, en 5 horizontale steekjes, enz. Ga door tot je een mooi bol oogje hebt.